zondag 30 maart 2014

Etappe 3: van Villers-la-Ville naar Floriffoux (35,6 km) [GR 126]

Na een korte nacht van slechts 4 uur slaap (dankzij het zomeruur en mijn inherente onmogelijkheid om vroeg te gaan slapen) wip ik om 05:15 uit bed, klaar voor een nieuwe wandeldag! Om zes uur vertrek ik met de auto naar het station van Ottignies. Ik parkeer in de buurt en neem de trein van 07:22 tot Villers-la-Ville. Van daar is het nog een kort stukje tot de abdijruïnes waar ik opnieuw aanpik met de GR tekens.

Ik verlaat de abdij via de Naamse poort op een kasseiweg . De GR duikt al gauw een stil bos in. Even verder kom ik oog in oog te staan met twee reeën.


Een hond blaft in de verte en ze springen er vandoor. Het blijft me verbazen hoe snel die dieren door het struikgewas kunnen sprinten. Weldra verlaat de GR de bosrand om de volgende kilometers door een golvend akkerland te trekken. Er zijn nogal wat fazanten op stap in de velden vandaag. Via het traject van een ter ziele gegane stoomtram, kom ik bij het gehucht Gentinnes met vlak voor mij een kapel uit de jaren zestig die de missionarissen vermoord tijdens de onafhankelijkheid van Congo herdenkt. Niet echt mijn smaak qua architectuur. Na drie loslopende honden te trotseren waarvan een zelfs in m’n fototas poogt te snuffelen, laat ik Gentinnes stilaan achter mij. Ik passseer nog enkele huizen waarbij me opvalt dat ik nog steeds in Wallifornia zit: een elektrische auto van Tesla staat op een oprit ‘bij te tanken’  en ik zie voor het eerst een robotgrasmachine aan het werk. De asfaltweg wordt gelukkig weer veldweg en zo kom ik bij de ferme du Bois.



De GR trekt opnieuw de nog kale geploegde velden in. Het perfecte onderwerp voor een “landscape”


Ja hoor, dit is kunst. Kijk maar naar de seascapes van Hiroshi Sugimoto (zie bv.  hier en hier  (btw, nee dit is geen grap)). Het leuke aan zo’n landschap zijn de vergezichten die je krijgt. Dit is bijvoorbeeld een zicht op een kerkje dat ergens in de buurt van Sombreffe staat.


De GR dwarst een kaarsrechte oude romeinse weg en loopt een klein windmolenpark in. De slagschaduw van de wieken intrigeert me. Afhankelijk van waar je staat komt  de schaduw traag op je af om dan plots met snelle slag te maken waarna het spelletje opnieuw kan beginnen. Na de laatste windmolen dwars ik de voormalige spoorlijn Gembloux-Fleurus (nu een RAVeL). Even verder steek ik de N29 over en kom terecht op het circuit van een lokale wandelclub. In Wallonië zeg je tegen iedereen die je tegenkomt bonjour, ook tegen joggers of fietsers. Over de volgende 2,5 km tot net voorbij het dorpje Bothey mag ik dan ook om de twee voet oefenen op mijn “Bonjour!” en aan één wandelaar uitleggen dat hij niet de verkeerde richting uitgaat, maar dat ik een andere wandelroute volg. Na Bothey wordt het terug rustiger. Ik eet een appel onder een boom langs een veld en ga dan verder naar het gehucht Balâtre. Maar wat zie ik daar in het beekje langs de weg…


Afgaande op de grootte en de achterkant van het beest dacht ik eerst aan een bever, maar het is muskusrat. Zodra het dier me opmerkt zwemt het er vandoor.

Ik stap Balâtre binnen en wanneer ik net een smal steegje insla, overkomt me de meest memorabele scene van deze dag en misschien wel van deze GR. Een man met kruiwagen blokkeert het steegje. Hij heeft een witte brandweerhelm op en loshangende jas. In de kruiwagen ligt een hoop gelijkaardige oude brandweerhelmen met daartussen twee plastieken zakjes wortels. Aan de handvaten van de kruiwagen hangt aan elke kant nog een plastieke zakje met één of twee ajuinen. De man is duidelijk naar iets op zoek dat hij heeft verloren op de grond. Plots raapt hij een ajuin op, stopt hem in één van de zakjes en merkt mij op. Na een korte uitleg dat hij zijn ajuinen bijna kwijt was sleept hij zo’n kruiwagen weer verder en weg is hij. Zo’n prachtig surreëel moment, ik wou dat ik het op foto had.

Nog steeds onder de indruk verlaat ik het dorpje en steek de snelweg E42 over. Ik krijg een eerste zicht op de vallei van de Samber in de verte.  Ik daal een eerste keer af tot aan de molen van Goyet (die ik echter niet heb gezien). Een 500m verder ligt de grot van de man van Spy. Deze historische plek wil wel gezien hebben dus maak ik even een ommetje. De weg er naar toe is mooi, maar zoveel grot is er niet te zien. Ik had nochtans m’n hoofdlamp al klaar. Dan maar verder heuvel op en heuvel af tot vlakbij het dorpje Soye.


Normaal was het plan om van hier naar het station van Franière te wandelen, maar er is nog net tijd genoeg om nog een klein stukje verder te wandelen naar Floriffoux. Daar haak ik af en om 17:02 neem ik in het station van Floreffe de trein via een overstap in Namen tot Ottignies (17:45) waar m’n auto nog steeds op me staat te wachten. Nog een uurtje rustig cruisen en ik ben weer thuis.

1 opmerking: