donderdag 31 oktober 2013

Etappe 10: van Kemmel naar St.-Jan-Ter-Biezen (25,0 km) [GR 5A Zuid]

De tent staat vol dauw als ik 's morgens wakker wordt. De zon komt nog niet boven de horizon, maar het schemert al. Wegens de lage temperaturen (tegen de limiettemperatuur van m'n slaapzak) was de nachtrust niet optimaal, maar ik heb er weer zin in vandaag. Terwijl de zon opkomt ontbijt ik en breek ik de natte tent op. Alles laten drogen zal voor thuis zijn. Rond 08:00 verlaat ik de camping richting Kemmelberg.

Ik ben nog maar net op weg of ik wordt opnieuw geconfronteerd met het oorlogsgeweld van WO I aan het Ossuaire Français.


Geen rijen witte kruisen hier, maar toch is dit het grootste soldatenkerkhof, of liever massagraf, op deze tocht. De stoffelijke overschotten van maar liefst 5 294 Franse soldaten liggen hier begraven (stel je dat eens voor aan 1 wit kruis per soldaat). Slechts 57 van hen werden (gedeeltelijk) geïdentificeerd en enkel van deze soldaten staat de naam vermeld op het monument. “Morts pour la patie” staat in grote letters vermeld. Heeft men dan helemaal niets geleerd? De eerste bladzijde in het bezoekersregister bevat een veel toepasselijker opschrift:


De GR komt er niet langs, maar een 200 meter naar links staat een gedenkzuil die de Franse soldaten herdenkt die hier vochtten in de Slag(ting) om de Kemmelberg in april 1918.


Net achter het Ossuaire Français kan ik alle oorlogsmiserie wat vergeten door een werkelijk prachtig zicht op de de streek.
 

Ik wandel door de velden tot aan het Locre N°10 Cemetery langs de baan tussen Loker en Dranouter. Volgens de topogids is dit (eindelijk) het laatste grote oorlogskerkhof op deze GR. Ik wandel verder en krijg een mooi zicht op het dorpje Loker. Niet veel verder beklim ik de Rodeberg tot aan de Lijstermolen (op dit moment in restauratie) om terug af te dalen via enkele bospaadjes. De GR doet vervolgens de dorpskern van Westouter aan. Ik vul m'n drank- en voedselvoorraad aan in de lokale supermarkt en zet me aan de dorpskerk op een bankje voor het middagmaal. Ik regel meteen ook een belbus. Het is de eerste keer dat zo'n belbus probeer en men vraagt naar het mij onbekende haltenummer, maar met enkel de naam komen we er ook uit. Na Westouter ga ik verder door de golvende velden. De maïskolven hangen rijp voor de pluk langs de weg.



Net zoals gisteren zijn de boeren druk in de weer. Maïs wordt geoogst en continu afgevoerd door tractoren met grote laadbakken.


Ondertussen maakt de GR een ruime bocht rond Poperinge. Deze streek is gekend omwille van de Hop, een hoogrankende plant die groeit op grote constructies van palen en draden.


Wanneer ik aankom aan de belbushalte op de N330 ben ik bijna 1,5 uur te vroeg voor de belbus. De frequentie is slechts om te twee uur en ik had het vertrekuur aan de veilige kan gekozen. Ik heb geen zin om zo lang te wachten en bel met m'n excuses de belbus terug af. Ik volg de N-weg en na een 50-tal minuten sta ik al in het centrum van Poperinge. Aan het station neem ik de trein terug naar Antwerpen-Berchem. Als ik na een treinreis van meer dan 2,5 uur terug aan de auto kom wacht me nog een verassing: niet één maar twee parkeerboetes >(. Ik heb al vaker in de buurt van het station geparkeerd, maar blijkbaar stond ik deze keer net in een betalende zone en is de parkeerwachter netjes elke dag een boete onder m'n ruitewisser komen steken. Hoe verwacht men dat mensen meer en meer het openbaar vervoer nemen als men geen gratis parkeerplaats voorziet bij belangrijke knooppunten? Dankzij die boetes was ik veel goedkoper én veel sneller geweest met de auto.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten