De tent staat vol dauw als ik 's
morgens wakker wordt. De zon komt nog niet boven de horizon, maar het
schemert al. Wegens de lage temperaturen (tegen de limiettemperatuur
van m'n slaapzak) was de nachtrust niet optimaal, maar ik heb er weer
zin in vandaag. Terwijl de zon opkomt ontbijt ik en breek ik de natte
tent op. Alles laten drogen zal voor thuis zijn. Rond 08:00 verlaat
ik de camping richting Kemmelberg.
Ik ben nog maar net op weg of ik wordt
opnieuw geconfronteerd met het oorlogsgeweld van WO I aan het
Ossuaire Français.
Geen
rijen witte kruisen hier, maar toch is dit het grootste
soldatenkerkhof, of liever massagraf, op deze tocht. De stoffelijke
overschotten van maar liefst 5 294 Franse soldaten liggen hier
begraven (stel je dat eens voor aan 1 wit kruis per soldaat). Slechts
57 van hen werden (gedeeltelijk) geïdentificeerd en enkel van deze
soldaten staat de naam vermeld op het monument. “Morts pour la
patie” staat in grote letters vermeld. Heeft men dan helemaal niets
geleerd? De eerste bladzijde in het bezoekersregister bevat een veel
toepasselijker opschrift:
De
GR komt er niet langs, maar een 200 meter naar links staat een
gedenkzuil die de Franse soldaten herdenkt die hier vochtten
in de Slag(ting)
om de Kemmelberg in april 1918.
Net
achter het Ossuaire
Français kan ik
alle oorlogsmiserie wat vergeten door een werkelijk prachtig zicht op
de de streek.
Ik
wandel door de velden tot aan het Locre N°10
Cemetery
langs de baan tussen Loker en Dranouter. Volgens
de topogids is dit (eindelijk) het laatste grote oorlogskerkhof op
deze GR. Ik wandel
verder en krijg een mooi zicht op het dorpje Loker. Niet veel verder
beklim ik de Rodeberg tot aan de Lijstermolen (op dit moment in
restauratie) om terug af te dalen via enkele bospaadjes. De
GR doet vervolgens de dorpskern van Westouter aan. Ik vul m'n drank-
en voedselvoorraad aan in de lokale supermarkt en zet me aan de
dorpskerk op
een bankje voor het middagmaal. Ik regel meteen ook een belbus. Het
is de eerste keer dat zo'n belbus probeer en men vraagt naar het mij
onbekende haltenummer, maar met enkel de naam komen we er ook uit. Na
Westouter ga ik verder door de golvende velden. De maïskolven hangen
rijp voor de pluk langs de weg.
Net
zoals gisteren zijn de boeren druk in de weer. Maïs wordt geoogst en
continu afgevoerd door tractoren met grote laadbakken.
Ondertussen
maakt de GR een ruime bocht rond Poperinge. Deze streek is gekend
omwille van de Hop, een hoogrankende plant die groeit op grote
constructies van palen en draden.
Wanneer
ik aankom aan de belbushalte op de N330 ben ik bijna 1,5 uur te vroeg
voor de belbus. De frequentie is slechts om te twee uur en ik had het
vertrekuur aan de veilige kan gekozen. Ik heb geen zin om zo lang te
wachten en bel met m'n excuses de belbus terug af. Ik volg de N-weg
en na een 50-tal minuten sta ik al in het centrum van Poperinge. Aan
het station neem ik de trein terug naar Antwerpen-Berchem. Als ik na
een treinreis van meer dan 2,5 uur terug aan de auto kom wacht me nog een verassing:
niet één maar twee parkeerboetes >(. Ik heb al vaker in de buurt
van het station geparkeerd, maar blijkbaar stond ik deze keer net in
een betalende zone en is de parkeerwachter netjes elke dag een boete
onder m'n ruitewisser komen steken. Hoe verwacht men dat mensen meer
en meer
het openbaar vervoer nemen als men geen gratis parkeerplaats voorziet
bij belangrijke
knooppunten? Dankzij
die boetes was ik veel goedkoper én veel sneller geweest met de
auto.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten